Het spreken van de taal van het land waarin je woont is essentieel voor participatie en zelfredzaamheid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit een belangrijk onderdeel vormt van inburgeringsonderwijs.

Onderzoekers onderscheiden grofweg twee manieren om taal te leren. Het theoretisch uitgangspunt is daarbij verschillend en dat geldt ook voor de ontwerppincipes van het onderwijs, de doelen, de toetsing en de samenhang met inburgering.

Op deze poster (t.g.v. de European Conference on Developmental Psychology, 2017) wordt uiteengezet wat de verschillen zijn tussen reguliere inburgeringscursussen en participatieve cursussen, met vrouwelijke niet-westerse migranten in Nederland, Denemarken en Zweden, die geen ervaring hadden met formeel onderwijs. Hun levensloop was fundamenteel anders dan de levensloop die in Europese landen gangbaar is. Zij blokkeerden in het traditioneel taalonderwijs en gingen juist vooruit in de participatieve cursus.

Meer weten over de twee soorten taal/inburgeringsonderwijs? Klik op het miniatuur om de volledige poster te openen (pdf/ Engels).