Begeleiders uit Themisgroepen doen zelf onderzoek binnen hun groep. Zij bouwen in de eerste 4-8 weken een vertrouwensband op met de deelnemers. Dat is niet zo ingewikkeld, want zij delen dezelfde taal en culturele achtergrond. De deelnemers vertellen dan ook al snel honderduit over hun levenservaringen.

Het onderzoek bestaat uit een individueel gesprek, waarin de nadere kennismaking tussen begeleider en deelnemer centraal staat. Vervolgens worden ook vragenlijsten afgenomen*. Deze worden zo nodig vertaald en toegelicht, aangezien de deelnemers vaak het Nederlands niet beheersen, soms helemaal niet kunnen lezen en ook niet digitaal vaardig zijn. De begeleider heeft ongeveer een uur nodig om het gesprek te voeren.

De begeleider vult ook wekelijks een evaluatieformulier in (in totaal plm. 40 x). Daarin wordt onder andere gevraagd naar een leerverhaal, waaruit een leerstap van een deelnemer blijkt. Is iemand tot een inzicht gekomen, heeft iemand een succesverhaal verteld, laat iemand nieuwe vaardigheden zien?

Een onafhankelijke onderzoeker (www.apparent-onderzoek.nl) analyseert vervolgens de data van de vragenlijsten en de leerverhalen (narratieven) om van daaruit conclusies te trekken en de Themismethode verder te versterken.

Het gaat hier dan ook om een combinatie van:

  • participatief onderzoek: in de groep, met de groep, over hun belevingswereld
  • actie-onderzoek: gaande het jaarprogramma worden zowel begeleider als deelnemers zich door de evaluaties bewust van de leerstappen die gezet zijn
  • praktijkgericht onderzoek: met behulp van de resultaten wordt de methode om te werken met de Themis-doelgroep verder verbeterd

In deze serie “lessen uit Themisgroepen” besteden we aandacht aan enkele bevindingen uit onderzoek bij ongeveer 150 deelnemers.

*voormeting in de eerste 8 weken, nameting in de laatste 8 weken van het jaarprogramma

Bekijk hier alle vijf lessen uit Themisgroepen: 1) Onderzoek; 2) Kenmerken; 3) Ontwikkeling; 4) Taal; 5) Integraal werken